Column - Wat een fietsvakantie mij leert

Fietskampeervakanties, daar houd ik van. Veel mensen die ik spreek moeten er niet aan denken. In weer en wind op pad, elke dag op de pedalen en dan opgevouwen in een klein tentje proberen te slapen. Ik snap dat wel, en eerlijk gezegd vraag ik me de eerste dagen van een fietstocht ook wel eens af waar we mee bezig zijn. We moeten immers altijd in een ritme van fietsen komen, de logistiek van het in- en uitpakken weer even doorhebben en de sores van ‘thuis’ uit ons hoofd laten waaien.
Pas dan komt er ruimte om de omgeving te ervaren. Dan zie je hoe ieder gebied waar je doorheen komt uniek is, met een heel eigen ecologisch systeem. Reliëf, grondsoort, bomen, vogels en andere dieren horen op de een of andere manier bij elkaar. Fietsend langs grote rivieren speuren we de lucht af naar zeearenden, kijken we in dicht begroeide bossen naar wolvendrollen op het fietspad en verwachten we bij zacht stromend water met begroeide oevers een ijsvogel te zien. Deze dieren zijn op plaatsen waar eten voor hen is en waar ze een geschikte plek vinden om hun jongen groot te brengen.
Het methodisch werken van de sociaal werker wordt wel eens uitgelegd aan de hand van een fiets. Dat spreekt mij als vakantiefietser natuurlijk zeer aan. Metz en Verhagen (2012) typeren het methodisch werken van het sociaal werk aan de hand van zeven karakteristieken van een fiets. Wanneer ik dat model met studenten bespreek geef ik altijd extra aandacht aan het relationele, situationele en tastende van het sociaal werk. Dat daagt uit om open waar te nemen, oog te hebben voor de omstandigheden en daarbij aan te sluiten.
Dat geldt evenzo binnen de onderzoeken die we uitvoeren vanuit de programmalijn Welzijn als basis. De leefwereld van jongeren is dan iets anders dan die van professionele samenwerkingspartners in een wijk. Die van kleine informele organisaties is net weer anders dan die van werkers bij een inloophuis. Als onderzoekers worden we voor kortere of langere tijd deel van de omgeving die we onderzoeken. We fietsen er niet al analyserend voorbij, we stappen af en bivakkeren er een poosje. We zetten onze tent op en nemen de tijd om de omgeving te leren kennen en zo met elkaar een ‘reisplan’ te maken. Zo willen we ook onderzoeken. We trekken echt voor langere tijd met jongeren uit Hardenberg op (project Jongeren over…) zodat we samen kunnen ontdekken hoe zij hun stem kunnen laten horen. Of bij De Proef (oude tuinbouwschool) gaan we meehelpen in de tuin om te ontdekken wat dit zo’n waardevolle plek maakt voor vrijwilligers.
Intussen krijg ik helemaal zin in een fietstocht. Al is het nog lang geen zomer, ik kan al wel vast routes bekijken om in de stemming te komen. Er is nog zoveel moois te ontdekken.