Column door Alke Haarsma-Wisselink MA
Zou de gastvrijheid van herstelcentra ook mainstream kunnen worden in de GGz?
Column door Alke Haarsma-Wisselink MA
“Barbie”, hoor ik. Dat gaat over mij, of nou ja, dat is het shirt dat ik vandaag aan heb. Terwijl ik buiten naar de ingang loop van het herstelcentrum, ben ik al gezien door de mensen die in het schilderatelier aan het werk zijn. Eenmaal binnen bij het herstelcentrum ga ik eerst even mijn tassen stallen in de ruime koffiekamer. Er zitten een paar mensen te overleggen. Iemand vouwt zittend doeken, we groeten elkaar. Er wordt gestofzuigd. Ik ben hier nu een keer of vijf geweest, en ik kom hier graag. Er hangt een gemoedelijke, fijne sfeer. Overal waar je kijkt zie je planten, hoog en laag, en schilderijtjes aan de muur. Er zijn leuke vintage gekleurde kopjes en schotels voor de koffie en thee. Hier is een plantenasiel, een kledingboetiek, een schilder- en textielatelier. Aan de muur hangt mooie kunst. Ook psychotische kunst, een prachtig, groot schilderij bijvoorbeeld dat compleet bestaat uit geschreven zinnetjes met potlood, wat je pas kunt zien als je het schilderij van dichtbij bekijkt. Een paar kantoren zijn er ook, maar die staan niet op de voorgrond. Dit is vroeger een basisschool geweest.
In gedachten ben ik weer even in 2016. Ik was psychotisch, en een aantal weken opgenomen in de ‘psychiatrie’. Vanuit mijn eigen verblijf in de Medisch Psychiatrische Unit (de voormalige PAAZ) is mij bijgebleven dat ze het daar níet welkom, smaakvol en comfortabel hadden ingericht. De felgroene banken zaten ‘ruk’, er was geen standje sfeerlicht voor ’s avonds, er hingen geen gezellige warme gordijnen. Naderhand legde men mij uit dat dit zo was om te voorkomen dat mensen zich thuis zouden gaan voelen. Nu zouden de mensen graag weer naar huis willen, is het idee. Werkt dat zo? Moet je mensen naar huis jagen door dergelijke omgevingen ongastvrij in te richten?
Terug in het herstelcentrum. Hier ruikt het niet naar de psychiatrie. Hier leven mensen echt samen, hier is ‘gemeenschap’ (community). Dat is de kracht van herstelcentra. Ze worden in de regel door (betaalde, maar vaak onderbetaalde) ervaringsdeskundigen geleid. Een herstelcentrum is de beste plek om op adem te komen na een ‘klinische opname’ in de GGz, heb ik zelf gemerkt. Maar het is ook mogelijk om dit meer ‘binnen’ de GGz te doen, dat bewijst De Brouwerij in Amsterdam. Een werkelijk fantastisch concept waar ik ook een keer mocht komen, op bezoek bij ‘Mad Studies’: samen lunchen aan de centrale lange tafel, en rondneuzen in de bibliotheek van Stichting Perceval (‘Voor Gekken, door Gekken’). Ook daar staat de gemeenschappelijke ruimte op de voorgrond, met warme, betrokken mensen, die de gastvrijheid echt ‘body’ geven. Geen koffie en thee uit de automaat op deze plekken, geen wegwerp-tijdbesparende-bekertjes. Geen onpersoonlijke wachtruimtes, glazen scheiding tussen secretariaat en cliënten, ongeïnteresseerde gezichten wiens aandacht je moet trekken, met in de rekken de standaard correcte folders over de klachtenprocedure. Zou deze praktijk – warmte, kleur, plantenweelde, aanwezige mensen met aandacht, smaakvolle inrichting – ook mainstream kunnen worden in de GGz?
Alke Haarsma-Wisselink MA
Alke is onderzoeker in de lijn Inclusieve Samenleving, docent Sociaal Werk, en promovendus aan het UMC Groningen.
Het onderzoek waaruit ik vertel heet: ”Het goede leven van mensen met psychosegevoeligheid in begeleid wonen contexten’, en loopt van april 2019 tot april 2024. De namen van de mensen in de tekst zijn pseudoniemen die meestal door de mensen zelf zijn gekozen.