Cees van Leeuwen over taalonderwijs

Docent Cees van Leeuwen is in 2021 bij Hogeschool Viaa komen te werken als taaldocent. Hij verzorgt lessen in eigen vaardigheid en taaldidactiek. Daarnaast is hij PPO-docent en geeft hij trainingen over taal op basisscholen.

Je geeft les aan zowel studenten als professionals. Hoe verschilt dit van elkaar?
“In mijn colleges combineer ik altijd theorie en praktijk. Ik probeer te laten zien hoe gaaf taal kan zijn. Een leuke opdracht was bijvoorbeeld dat studenten hun schoen tekstueel moesten beschrijven. Daarna moesten ze allemaal hun schoenen uitdoen en op een stapel leggen. Op basis van de beschrijvingen die zij hadden geschreven, moesten ze van elkaar de juiste schoen terugvinden. Zo’n praktische invulling laat goed zien hoe leuk én hoe makkelijk taal kan zijn.

Maar het blijft natuurlijk niet bij zo’n losse, leuke les; het belangrijkste is dat je een doorgaande lijn ontwikkelt waarin dit soort werkvormen terugkomen. Dit werkt universeel, want met gave werkvormen waar je zelf enthousiast over bent, kun je bijna iedereen prikkelen en motiveren. Dat is het geheim! Of je nu werkt met jonge kinderen of met volwassenen. Als je er zelf in gelooft en enthousiast bent, krijg je je publiek mee. Dat vind ik zo mooi aan dit vak.”

Wat inspireerde je om niet alleen taallessen te geven, maar ook workshops aan organisaties?
“Het werd niet per se van mij verwacht, maar ik ben er eigenlijk in gerold. Er kwam een vraag vanuit het werkveld en toen heeft een collega mij aangehaakt. Een basisschool wilde meer weten over begrijpend lezen en dat vond ik heel interessant! Ik ben ook een tijd basisschooldocent geweest en ik weet nog dat je dan zelf niet altijd de focus hebt op wat er allemaal qua nascholing mogelijk is. Het is heel leuk om aan de andere kant te staan, want ik weet waar leerkrachten behoefte aan hebben en met welke vragen ze rondlopen.”

Kan je voorbeelden noemen van hulpvragen van basisscholen?
“Ik kreeg eens de vraag van een scholengemeenschap over hoe je het schrijven van teksten goed kunt aanbieden. Als we het over basisvaardigheden hebben, is er veel aandacht voor lezen en algemene taalvaardigheid, maar schrijven en mondelinge taalvaardigheid blijven vaak onderbelicht. Hier wordt meestal niet op getoetst en daardoor kan het naar de achtergrond verdwijnen. Onderwerpen als werkwoordspelling of begrijpend lezen krijgen vaker de prioriteit, omdat daarop juist wel op wordt getoetst. Daar zit een groot gat en daarin hebben leerkrachten een belangrijke verantwoordelijkheid. Daarom vond ik het een slimme keuze van die scholengemeenschap om zich te verdiepen in tekstschrijven. Van leerlingen wordt op de middelbare school immers verwacht dat ze een bepaald taalniveau hebben. Dit valt of staat met hoe taalonderwijs op de basisschool is ingericht.”

Cees van Leeuwen

Op Hogeschool Viaa vindt nu de Lees je hees-actie plaats. Kun je daar iets meer over vertellen?
“Paul van Loon, een kinderboekenschrijver, zei een paar jaar geleden dat je je moet afvragen wat een leerkracht in het basisonderwijs doet als die niets met kinderboeken heeft. Dat is natuurlijk lekker zwart-wit, maar er zit wel iets in. Als je je leerlingen wilt laten lezen, moet je als leerkracht beseffen dat jij hun rolmodel bent en dat je kennis moet hebben van kinderboeken.

Met deze actie willen we teweegbrengen dat je leerlingen denken: ‘Oh gaaf! Die boeken wil ik ook lezen.’ In de meest ideale situatie koppel je deze kinderliteratuur aan je lessen. Wanneer je bijvoorbeeld een gaaf verhaal over ridders voorleest, kun je daar direct geschiedenis- en creatieve lessen aan koppelen. Of zelfs je hele onderwijs! Laat dan de middeleeuwen in elke les terugkomen, bij rekenen, woordenschat, noem maar op. Dan spreek je echt over thematisch onderwijs. Dat is de toekomst.”

 Waarom is dat de toekomst?
“Ik zie het steeds meer. In verschillende onderzoeken komt thematisch onderwijs terug en vanuit de SLO-kerndoelen zie je bijvoorbeeld dat scholen ook die richting worden opgestuurd. Sommige scholen zijn al jarenlang bezig met thematisch onderwijs, terwijl anderen net komen kijken. Ik wil niet zeggen dat je al je methodes overboord moet gooien, maar er moet meer samenhang zitten in je onderwijsaanbod.

Voor leerlingen is het ook niet prettig om in de ene les te lezen over ridders en in de andere les over de opwarming van de aarde. Je denkt misschien: ‘Dat kost me alleen maar tijd.’ Het kost inderdaad voorbereidingstijd, maar je wint ook tijd. In plaats van dat je meerdere losse onderwerpen bespreekt, hou je het gekaderd en koppel je je lessen aan één thema. Ik denk echt dat het onderwijs die kant opgaat.”

Wat kunnen docenten nu doen om de taalvaardigheid van hun leerlingen te versterken?
“Oud-studenten kennen het boek Rijke taal van Erna van Koeven en Anneke Smits misschien nog wel. Daarin werd al besproken hoe belangrijk de samenhang tussen lezen, teksten schrijven en spreken is. Die driehoek is cruciaal. Een leerling leest ergens over, wordt uitgedaagd om daarover te schrijven en bespreekt het vervolgens met andere leerlingen. Maak daar meer tijd voor. Probeer bruggetjes te slaan tussen lezen, schrijven en spreken. Laat ze elkaar versterken!”