Maarten Vijfhuize over groepsdynamisch werken

Maarten Vijfhuize is docent aan Hogeschool Viaa. Hij geeft o.a. les in de post-hbo-opleiding Vakbekwaamheid bewegingsonderwijs die Hogeschool Viaa samen met Hogeschool Windesheim aanbiedt. Daarnaast geeft hij in oktober 2025 de korte cursus Groepsdynamisch werken. Wij stelden hem vijf vragen over dit onderwerp.

1. Wat maakt dat jij je in groepsdynamiek bent gaan verdiepen? Is er een moment geweest waarop je besefte hoe belangrijk dit onderwerp is?
“Ik gaf jarenlang gymles in het voortgezet onderwijs. Tijdens zo’n les zie je veel verschillend gedrag. Het fascineerde me waarom het bij de ene groep soepel liep, terwijl het bij een andere groep steeds misging. Soms raakte ik gefrustreerd: “Waarom doe je niet gewoon mee?”
Ik begon mij te verdiepen in groepsgedrag. Eerst aan de hand van de methode Rots en Water, waarbij je met leerlingen werkt aan weerbaarheid. Later werd ik teamcoach, mocht ik lessen observeren en volgde ik opleidingen bij Ivo Dokman (L&Vingfactory, nu Buro Wijzicht) en de master Special Educational Needs. Ik wilde groepsprocessen beter leren herkennen — en dat lukte steeds beter.
Zo ontdekte ik hoe belangrijk het is om eerst de norm in een klas te herkennen en te zien wie de invloedrijke leerling is. Pas dan kun je bouwen aan een veilig leerklimaat. Als leerlingen vooral met elkaar bezig zijn, blijft er weinig ruimte over voor leren. Maar wat doe je als je weet wie die invloedrijke leerling is? Hoe ga je het gesprek aan? Om dat te leren, volgde ik een tweejarige opleiding over systemen en contexten rond gedrag. Ik ontdekte dat je verder moet kijken dan alleen naar de leerling zelf, maar ook naar alle systemen waar die leerling deel van uitmaakt.”

 
2. Je werkt veel met docenten en begeleiders. Wat zijn situaties waarin zij vaak vastlopen in groepsprocessen?
“Een veelvoorkomend probleem is het ontbreken van een gezamenlijke aanpak binnen het team. Als ik trainingen geef, zie ik vaak dat er geen gedeelde norm is over hoe om te gaan met bepaald gedrag. Zo vindt de ene leerkracht het prima als leerlingen door de gang rennen, terwijl de ander dat onveilig vindt. Veel leerkrachten denken: “In mijn klas bepaal ik het zelf wel.” Maar de keerzijde daarvan – en dat zegt Ivo Dokman ook mooi – is dat de reactie richting je collega dan eigenlijk is: “Zoek het maar uit.” Daarmee ondermijn je het gezag van je collega’s.
Zonder eenduidigheid kan er namelijk geen gezamenlijkheid zijn en dan straal je als team uit dat regels niet uitmaken. Wat denk je dat er dan met de leerlingen gebeurt?”

 
3. Wat is een inzicht uit de cursus waarvan je zelf denkt: had ik dit maar eerder geweten?
“Hoe ik mezelf als docent gedroeg. Welke invloed ik zelf had op het gedrag van de groep, maar ook hoe mijn eigen gedrag terugwerkt op de dynamiek in de klas. Dat heeft alles te maken met hoeveel controle je als docent wilt houden, en hoe je bepaald gedrag interpreteert. Ik weet bijvoorbeeld nog dat ik zelf veel gedoe had met een bepaalde klas. Ik zat toen erg op het controleren van gedrag, maar lette weinig op het ‘gastheerschap’ van mijn rol als docent. Daar heb ik veel van geleerd.
Een ander waardevol inzicht: doe eens een stapje terug en observeer. Hoe komt iedereen ’s ochtends binnen? Naar wie wordt geluisterd? Wie bepaalt de sfeer? Dat soort dingen zeggen veel over het groepsklimaat.”

 

4. Veel docenten en teamleiders worstelen met hun eigen rol binnen een groep. Hoe helpt deze cursus hen om zichzelf beter te begrijpen, en daarmee ook hun groep sterker te maken?
“Als docent of teamleider moet je beseffen hoe belangrijk het is om relaties te leggen. Je moet blij zijn dat iedereen er is, en dat ook laten zien. Tegelijkertijd moet je duidelijk zijn in je verwachtingen. Dat noemen we vriendelijk leiding geven: voorspelbaar en vriendelijk zijn, maar wel duidelijk en consequent.
In de cursus help ik mensen om naar zichzelf te kijken als leider. We staan stil bij wat je hebt meegemaakt: wanneer was je succesvol, en wanneer kreeg je de deksel op je neus? Hoe geef je feedback, en hoe ontvang je die zelf? En hoe kijk je eigenlijk in het algemeen naar groepen?”

 

5. Stel: iemand volgt de cursus in oktober en staat de volgende dag weer voor de groep. Wat is één ding dat diegene meteen anders kan doen?
“Je leert methodisch analyseren en met een andere bril naar je groep kijken. Bijvoorbeeld: wie gaat waar zitten, en waarom? Naar wie kijkt de groep als er gelachen wordt? Wie neemt het voortouw?
Je krijgt ook beter zicht op de dynamiek binnen je groep: wat zijn de normen, wat speelt er onuitgesproken? Je gaat kritischer kijken naar de inrichting van de ruimte en naar de bestaande regels op je werkplek. In plaats van meteen met allerlei interventies te strooien, leer je doelgericht en doordacht te handelen – gericht op de juiste persoon op het juiste moment.
De cursus is een kennismaking met groepsdynamiek. Je krijgt de kans om met een frisse blik naar je groep te kijken. We werken heel ervaringsgericht en doen veel oefeningen samen die inzicht geven in je eigen gedrag en dat van de groep. Daarna is het vooral: oefenen, uitproberen en verder leren.”